De Kat uit de Boom Kijken
brief van een middenklasse activist
Beste Manoj,
Je schreef: "… middenklasseactivisten die vaak de kat uit de boom kijken en niet de moeite nemen iets te doen als de strijd van de onderdrukten grimmiger wordt."
Het is een verschrikkelijk idee dat wij, middenklasse activisten, de kat uit de boom kijken nu 'onze mensen', de kleine boeren, door de overheid gedood worden. Gedood door decennia-lange uitbuiting, door onteigening van hun land voor mijnbouw- en tal van andere projecten, en nu ook gedood worden als collateral damage van de jacht op de 'maoïsten'. Terwijl wij de kat uit de boom kijken, bijna niets doen. We bezoeken hen, voeren discussies, schrijven een artikel, maken een foto en stellen een website samen.
Wat zouden wij, middenklasse activisten, kunnen doen?
In theorie zouden naar de Adivasi (inheemse volken) boeren toe kunnen gaan, guerrillastrijder worden, samen met hen vechten en misschien samen met hen sterven. Maar ik niet. Ik zie mezelf niet een geweer dragen en een vijand proberen te doden. Dat ligt niet in mijn aard. Niet omdat ik principieel tegen gewapend verzet ben. Integendeel, wanneer de machtigen zich volledig doof en blind houden voor de noden van de armen, is het beter verzet te gebruiken, dan je in alle stilte te laten uitroeien. Soms is geweld de enige manier om de machtigen te laten merken dat je er bent en dat ook jij zelfrespect en rechten hebt. Het is geweld om het contact te herstellen, als niets anders meer helpt.
Ik weet best dat geweld zelfs goedbedoelende mensen snel corrumpeert. Ik weet dat een gewelddadige beweging, zelfs een met de mooiste dromen, mensen aantrekt die genieten van geweld, zeg maar: criminelen. Oorlogsgeweld, ook dat van de mensen met de juiste inzet, veroorzaakt trauma's. Het kost decennia, soms wel drie generaties om deze trauma's te verwerken. Ik weet het. Maar soms is het geweld van de staat en de bedrijven zo groot, dat het volk besluit zichzelf te verdedigen. Daar heeft het in dit geval gelijk in.
Maar wanneer je nu een middenklasse activist bent, zoals jij en ik, en geen soldaat. Wat kunnen we dan wel doen?
Wat is het probleem?
De machtigen bekommeren zich niet om de armen. Ze hebben het land van de armen nodig om het aan mijnbouwbedrijven te verkopen, aan firma's die dammen bouwen of aan de houtmaffia. De armen zijn overbodige weggooi-mensen. En ze zijn lastig, want ze willen niet meewerken. Dus wordt het tijd ze eens een lesje te leren. De bevolking moet haar land verlaten en in kampen gaan wonen, het land wordt verkocht of verhuurd en lastpakken worden vermoord. Zo komt het grote geld binnen.
Wat is de oplossing?
De kleine boeren willen op de eerste plaats met rust gelaten worden, zodat ze hun eigen leven kunnen leiden, zonder enige 'hulp' van de overheid. Zonder politiemannen die iedere dag problemen zoeken, zonder andere ambtenaren die de hele tijd op steekpenningen uit zijn. In de tweede plaats willen zij een stuk land voor iedere familie, zodat iedereen zijn eigen voedsel kan verbouwen en nog iets meer om te verkopen om ook wat geld te hebben. In de derde plaats dorpsdemocratie, zodat ze met alle dorpelingen hun eigen beslissingen kunnen nemen, zonder druk van buitenaf van bureaucratie of bedrijven en zonder druk van binnenuit van de dorpselite. In de vierde plaats willen ze ondersteuning voor behoorlijke medische voorzieningen en onderwijs in de dorpen zelf. En enkele initiatieven om de dorpseconomie te stimuleren.
Wat kunnen wij, middenklasseactivisten, doen?
We kunnen de middenklasse in de steden en in het Westen uitleggen wat er aan de hand is. Hoe arme dorpelingen al zoveel tientallen
jaren uitgebuit worden. Hoe de situatie verergert en de honger toeneemt. Maar ook dat er verzet is en dat ook dit groeit. Niet alleen
demonstraties, leuzes en wegblokkades. Maar ook gewapend
verzet. Omdat de armoede te erg is.
We moeten uitleggen dat er veel geweld is. In de eerste plaats het geweld van de uitbuiting door het systeem. In de tweede plaats het
geweld van politie en leger. En in de derde plaats het zelfverdedigingsgeweld van de kleine boeren en de inheemse volken, die voor hun
rechten vechten, voor hun overleven. Meer staatsgeweld zal meer tegengeweld van de plattelandsarmen oproepen. Omdat steeds meer armen beseffen
dat zij niets meer te verliezen
hebben. Zij vechten nu voor hun waardigheid.
Maar eerst moeten wij zelf de dorpen bezoeken om de verhalen te horen over armoede, honger en onderdrukking. En van verzet
en hoop. Om het dagelijkse dorpsleven mee te maken. Om foto's te maken en video opnames en
om te praten. Om vriendschappelijke relaties op te bouwen.
Dan kunnen we artikelen schrijven en documentaires en websites maken. In de steden en in het Westen kunnen we informatie- en discussiebijeenkomsten
organiseren en steungroepen opzetten.
We moeten de middenklasse duidelijk maken dat we deze strijd nooit zullen winnen. Want de adivasis hebben een strijdtraditie van meer dan honderd jaar. De overheid kan meer en meer politie en soldaten sturen. Maar kleine, sterk gemotiveerde guerrillagroepen die voor autonomie vechten, zullen hen blijven aanvallen. Zij zullen de soldaten die alleen voor geld vechten, omdat het hun baan is, onder druk zetten en demoraliseren. Uiteindelijk zullen mijnbouw- en andere bedrijven niet veilig zijn.
We moeten de middenklasse uitleggen dat er een compromis nodig is. Voor de arme Adivasiboeren, maar ook voor de middenklasse zelf. Want er is geweld, het geweld neemt toe, en het zal uiteindelijk ook de rijken niet ongemoeid laten. Zolang er onrecht heerst en er geen redelijk compromis gesloten is, zal er geen vrede komen.
Met voorbeelden van wat er in de dorpen gebeurt, moeten we de middenklasse uitleggen dat dit grootschalige economische systeem niet werkt. En
nooit zal werken. Omdat het alsmaar moet groeien. Groei betekent meer uitbuiting van de armen en
van Moeder Aarde. En de maat is vol.
Industrialisering, kolonialisme, chemiesering, bureaucratie, neoliberalisme en globalisering - het heeft ons niets gebracht. We hebben ons eigen
huis in brand gestoken! Maar gelukkig is deze ontwikkeling slechts 150 jaar gaande. De vriendelijke economie van het kleinschalige boeren in goed
contact met de natuur in de directe omgeving en in samenwerking met alle dorpelingen, kent een geschiedenis van 15.000 jaar. Deze geschiedenis kan
ons oplossingen aanreiken voor onze huidige problemen. Adivasigemeenschappen die nog in contact staan met deze kennis en deze kijk op de
wereld kunnen ons goed helpen.
Maar allereerst is er de strijd. Door dorpen te bezoeken, onze belangstelling en sympathie te tonen kunnen wij, middenklasseactivisten een steentje bijdragen om de boeren een druppel extra energie te geven hun zo fundamentele gevecht vol te houden.
Met hartelijke groeten, Joop
Go to next page: article anti-displacement movements in India
Go to overview issues