Anatolië, Turkije – 1922
Blauwzwarte granaten
In het maanlicht rijden de ossenkarren voort. Vrouwen lopen naast de boerenkarren met hun grote massief eikenhouten wielen. Dit keer ligt er geen goudgeel graan op de karren, maar blauwzwarte granaten. Bovenop de granaten ligt soms een baby of peuter, goed ingepakt, te slapen. Zwijgend lopen de vrouwen voort, eindeloos voort. Zo brachten zij de munitie naar de plek waar het nieuwe Turkse leger de beslissende tegenaanval zou beginnen, om de indringers, de bezetters te verdrijven.
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog hoorde het Ottomaanse rijk tot de verliezers. Fransen, Grieken en anderen namen grote stukken van Anatolië in bezit. Een leger van de onafhankelijkheidsbeweging, voor een groot gedeelte bestaande uit kleine boeren, verdreef de bezetters.
_______________________
Bron
Het prachtige epos Mensenlandschappen (1966) van de Turkse schrijver Nâzım Hikmet schetst met veel anekdotes het leven van arme Turken in de eerste helft van de twintigste eeuw. Een paar verhalen gaan over uitgebuite, arme, kleine boeren.
Ga naar:
= de volgende pagina:
Sokugo, de dwaalziekte - savanne-gebied in Nigeria – rond 1925, verhaal 75.
= de Inhoudsopgave, verhaal 74.