Een dorpje in Liberia – rond 1860 (1)
'Het is je vijand niet'
Een groepje jongens van een jaar of twaalf slentert naar de hut van hun vriend Halay. Die zit met zijn ouders te eten en zijn vader zegt: “Zeg jongens, weten jullie wat Halay net zei? Dat hij jullie rauw lust, dat hij drie van jullie tegelijk nog wel tegen de grond krijgt.” Halay kijkt zijn vader verschrikt aan. Dat heb ik helemaal niet gezegd, wil hij roepen. Maar zijn vader kijkt hem streng aan en Halay slikt snel zijn woorden in. “Nou, laat hem dan maar meekomen, dan zullen we zien wie er tegen de vlakte gaat”, zegt de stoerste van de groep. Een paar anderen grinniken. De vader knikt naar Halay en knippert bijna onmerkbaar met zijn ogen tegen hem. Halay snapt de wenk en probeert zo flink mogelijk op te staan.
De afgelopen maanden heeft de vader van Halay hem telkens meegenomen het oerwoud in om hem op een open plek te leren vechten. Worstelen, klappen uitdelen en incasseren, schreeuwen om de vijand de stuipen op het lijf te jagen, alles heeft zijn vader hem onderwezen. Nu is dan de tijd gekomen om het in de praktijk te brengen.
De jongens lopen gezamenlijk naar een stoffig pleintje, midden in het dorp. Daar staat een groep meisjes. Als ze begrijpen dat er gevochten gaat worden, beginnen ze meteen 'strijdliederen' te zingen. Al gauw is het gevecht begonnen. Verschillende keren bijt Halay in het stof, de ene is veel sterker dan hij en een andere leniger en vlugger. Hij kan wel janken. Als hij haastig over zijn gezicht wrijft, om een opkomende traan voor te zijn, lachen de meisjes hem uit. Sita, het knapste meisje van de groep, roept: “Zie ik daar een traantje, held”.
Dan herinnert Halay zich hoe zijn vader hem geleerd heeft te schreeuwen en stormt hij op de volgende jongen af met een leeuwenbrul. De jongen schrikt ervan en Halay maakt van dat moment gebruik om hem bij zijn middel te grijpen, hem met een zwaai op te tillen en op de grond te smijten. Hij gaat dwars op hem zitten en beukt hem op zijn schouders. Als de jongen om genade smeekt, duwt hij, verhit als hij is, zijn gezicht tegen de grond en veegt er zand in.
“Laat die jongen”, roepen de meisjes, “zo doe je niet met een vriend. Het is je vijand niet.” Als Halay tot zichzelf komt, opstaat en het stof van zijn armen en benen slaat, kijkt hij Sita tersluiks aan. Die draait nors haar hoofd weg. De jongens lachen.
_______________________
Bron
Het boek Het land van de vaders (1999) van de Liberiaans-Nederlandse auteur Vamba Sherif vertelt de geschiedenis van Liberia, het land dat gesticht werd door zwarte Amerikanen, voormalige slaven. Het beschrijft de spanningen tussen de kolonisten en de inheemse stammen.
Ga naar:
= deel 2: Er hangt oorlog in de lucht - een dorpje in Liberia – rond 1890 (2), verhaal 30.
= de volgende pagina: Bisonjacht - prairie in Colorado, Verenigde Staten – 1863 (1), verhaal 20.
= de Inhoudsopgave, verhaal 19.