District Gaomi, Provincie Shandong, China – 1937 (2)
De vossegeest
Oude Geng was vroeg opgestaan, de hanen van het dorp hadden nog maar net gekraaid. De zon was nog niet op, maar de lucht kleurde al fraai oranjerood. Het was ijzig koud buiten, een wit wolkje kwam uit zijn mond iedere keer dat hij uitademde. Oude Geng was ongetwijfeld de beste jager van het dorp. Hij wist precies welk paadje de vos zou nemen. Hij ging achter een rivierdijkje liggen en wachtte. Oude Geng kreeg het koud, maar hij wachtte geduldig. Daar rook hij een vossegeur en hoorde hij een zacht kraakje van een stukje ijs.
Nog even wachtte Oude Geng, toen richtte hij zich behoedzaam op en zag de vos op het ijs van de rivieroever. De vos keek hem aan. Hij was niet bang. Hij wist wel dat Oude Geng daar lag, maar hij was niet bang, alsof hij Oude Geng vertrouwde. Een prachtige rode pels had hij. Daar zou Oude Geng een mooie som voor krijgen. Hij legde aan, blies zijn rechterwijsvinger warm met zijn adem en haalde de haan over. De vos keek hem nogmaals aan. Zijn blik was woedend, alsof hij hem vervloekte en daar tuimelde hij om.
Op hetzelfde moment hoorde hij schreeuwen in een vreemde taal. Binnen de kortste keren stond er een groep Japanners om hem heen. Met hun bajonetten staken ze op hem in. De een na de ander. Bloed droop uit zijn lichaam. Oude Geng wist dat zijn tijd gekomen was. Hij was zo'n ervaren jager, maar die Jappen had hij niet horen aankomen, sufferd die hij was.
Oude Geng had het heet. Alsof hij brandde. Hij scheurde zijn gewatteerde jas stuk. Hij had het zo heet. Langzaam maar zeker verloor hij het bewustzijn. Als in een droom voelde hij een tong over zijn lijf gaan, een zachte, koele tong. Oude Geng sloeg zijn ogen op en zag de vos naast hem zitten. Die keek niet kwaad meer, maar eerder droevig, vol medelijden. De vos, of eigenlijk de geest van de vos likte zijn wonden. Er moet geneesmiddel op de vos zijn tong hebben gezeten, want zijn wonden trokken dicht, het bloeden stopte en Oude Geng kwam langzaam maar zeker weer bij. Hij stond moeizaam op en liep wankelend naar huis. Hij kroop onder wat pelzen op zijn kang, zijn stoofbed, en sliep drie dagen. Toen was hij genezen.
Sindsdien heette hij Achttien Steken Geng. De littekens zaten op zijn borst en op zijn rug. De geest van de vos had hem gered. Achttien Steken Geng maakte een offertafeltje en offerde dagelijks aan de geest van de vos, tot op de dag van zijn dood, vele, vele jaren later.
_______________________
Bron
Het boek Het Rode Korenveld (1986) van de Chinese schrijver Mo Yan vertelt het verhaal van de bittere strijd tegen de Japanse bezetters in een afgelegen boerenstreek. De strijd tussen de Chinese Quomindang, de communisten en de lokale bandietenbenden is niet minder heftig.
Ga naar:
= deel 1: Krabbenjacht - District Gaomi, Provincie Shandong, China – 1934 (1), verhaal 86.
= deel 3: 'Neem mij terug' - District Gaomi, Provincie Shandong, China – 1985 (3), verhaal 137.
= de volgende pagina: De dorpspastoor begrijpt het niet meer - een dorpje in Aragón, Spanje – 1937, verhaal 94.
= de Inhoudsopgave, verhaal 93.