Taurusgebergte, Turkije – rond 1920
De goede bandiet
Taurusgebergte, Turkije.Trommels roffelen, klaroenen snerpen – uitgelaten dansen de boeren. Het is feest in Değirmenoluk. Eindelijk zijn de akkers weer van het dorp, net als vroeger. Niemand hoeft meer de helft van zijn oogst af te staan aan Abdi ağa (heer Abdi), de grootgrondbezitter. Die is naar de stad gevlucht. Zo bang is hij voor Kleine Memed, de grote, onverschrokken bandiet.
Gewoonlijk zijn de dorpelingen doodsbenauwd voor de roversbenden die met grof geweld de dorpen plunderen. Ze zijn een plaag in heel het Taurusgebergte en de regering laat de bandieten min of meer ongemoeid.
Kleine Memed is een ander soort bandiet. Hij komt zelf uit Değirmenoluk. Abdi ağa heeft hem en zijn moeder beestachtig behandeld. Na een vuurgevecht met de ağa is Memed, zo jong als hij was, de bergen ingevlucht. Hij heeft zich aangesloten bij een beruchte bende. Later is hij met een paar goede bandieten een eigen bende begonnen.
Taurusgebergte, Turkije.Nu is hij terug gekomen naar zijn dorp om de wrede ağa te doden en om de grond terug te geven aan de boeren. Tot aan zijn dood, zo besluit Kleine Memed, zal hij met zijn maten in het dorp blijven om het te beschermen.
_______________________
Bron
De Turkse auteur Yașar Kemal beschrijft in Kleine Memed (1958) het leven in een klein dorpje. Hij verhaalt hoe een goede bandiet de arme boeren te hulp schiet. Kemal bouwt voort op de verhalen die de dorpelingen elkaar van generatie op generatie doorverteld hebben. Hij vult het stoere heldenverhaal aan met prachtige natuurbeschrijvingen.
Ga naar:
= de volgende pagina: De hogepriester staat alleen - Zuidoost-Nigeria – de twintiger jaren van de vorige eeuw, verhaal 68.
= de Inhoudsopgave, verhaal 67.
