Vluchtelingenkamp in Jenin, Palestina – 1953
De olijven zijn rijp
“Hoe lang wonen we hier nu al, hoe lang ben ik mijn lieve Isma'iel kwijt?”, vraagt Dalia zich af. Ze kijkt strak voor zich uit. Nooit zal ze die ochtend in juli 1948 vergeten. Zionisten hadden hun dorp Ein Hod gebombardeerd. Bijna al haar eigen familie was daarbij omgekomen. Daarna kwamen zwaar bewapende soldaten de overlevenden wegvoeren. In de chaos van die dag raakte ze haar baby Isma'iel kwijt. Nooit meer heeft ze hem teruggezien. Sinds die dag lacht ze nauwelijks meer. “Ach, vijf jaar zou hij nu geweest zijn. Zou hij nog wel in leven zijn?”
Dalia is een bedoeïen. Ze is van een arme landarbeidersfamilie. Tijdens de verschrikking van de zionisten-aanval zijn arme en rijke boeren, landarbeiders en eigenaren van grote olijfboomgaarden gezamenlijk naar Jenin gedreven, waar een tentenkamp ontstond. Later werden de tenten stuk voor stuk vervangen door lemen huisjes.
“Mijn dochter, ik moet gaan”, hoort Dalia een bekende stem zeggen. Het is haar schoonvader Jahja. Ze is verbaasd als ze hem ziet in de beste kleren die hij nog heeft, onberispelijk geschoren, de punten van zijn snor perfect naar boven gekruld. Vragend kijkt Dalia hem aan. “Ik kan hier niet blijven stilzitten, ik moet naar ons dorp, de olijven zijn rijp.” “Doe het niet, vader”, roept Dalia uit, “de soldaten zullen je doodschieten.” Maar niemand kan Jahja tegenhouden.
Iedereen in het vluchtelingenkamp houdt zijn hart vast. Zestien dagen later is Jahja weer terug. Hij ziet er nu uit als een zwerver. Zijn kleren zijn bemodderd en overal heeft hij schrammen. Maar hij straalt! Hij heeft olijven bij zich, vijgen en citroenen. 's Avonds is het feest. Er wordt gelachen en gezongen, gehuild en gedanst en iedereen proeft olijf voor olijf in zijn mond alsof het het kostbaarste voedsel op aarde is. Jahja vertelt in geuren en kleuren van zijn tocht. Even kan Dalia haar verdriet vergeten.
_______________________
Bron
Het boek Ochtend in Jenin (2006) van de Amerikaans-Palestijnse schrijfster Susan Abulhawab verhaalt over Palestijnse dorpelingen, die van hun grond verjaagd worden en in een vluchtelingkamp moeten zien te overleven.
Ga naar:
= de volgende pagina: De bruidsprijs - een dorpje in Zuidoost-Nigeria – 1953, verhaal 114.
= de Inhoudsopgave, verhaal 113.