Een dorp in het noorden van Italië – 1920 (2)
De cavalerie-eenheid keert om
“Orèèèste, Orèèèste”, klinkt het langgerekt van de overkant van het kanaal, “ga weg, vertrek. Luister naar mij. De duivels te paard komen eraan om je op te pakken. Ga weg.” Oreste, een boer met een mager gezicht en een grijze platte pet op, kijkt vragend in de richting van het geroep. Als hij verder om zich heen kijkt, ziet hij een grote groep ruiters in de verte. Hij loopt rood aan van woede en smijt zijn pet op de grond. “Veertig jaar woon ik hier, tweeëndertig jaar heb ik hier gewerkt. Ik ga niet weg. Voor niemand niet, nog niet voor God, Jezus en Maria zelf.”
Het is herfst, het feest van Sint Maarten; tientallen boerenknechten en keuterboeren, mannen, vrouwen en kinderen, lopen naar het dorp om feest te vieren. Terwijl Oreste staat te schreeuwen en met zijn vuist te zwaaien, klampt zijn vrouw Nella de mensen die voorbij komen aan. “Ze willen ons van ons land zetten. Maar wij hebben een pachtcontract. Waar moeten we heen met onze kinderen?”
Het gaat slecht met de landbouw. Grote dorsmachines en andere nieuwe werktuigen maken veel landarbeiders overbodig. Spoorwegen en grote ijzeren schepen laten de graanprijzen kelderen door goedkope importen van ver weg. De grootgrondbezitters verlagen de lonen voor de knechten en verhogen de pacht voor de keuterboeren. Als ze je lastig vinden, sturen ze je weg, contract of geen contract. Als er verzet is, roepen ze de hulp in van het leger.
“In naam der wet, verlaat je boerderij” roept de kapitein van het cavalerie-eenheid hoog vanaf zijn paard tegen Oreste. “Welke wet?”, roept deze terug, “de wet staat altijd aan de kant van de padrone, maar waar moet ik slapen met de kinderen?” “In de gevangenis, als je nu niet meteen weggaat”, antwoordt de kapitein droog. Dan draait hij zich om en rijdt terug naar de eenheid die een stuk verderop staat te wachten. “Trek de sabels”, roept hij en vijfentwintig sabels gaan de lucht in, “voorwaarts!”
Ondertussen heeft Nella een groep van zo'n tachtig mensen weten te verzamelen. Oreste roept tegen de mannen: “Kom hier, pak allemaal deze staken, dan kunnen we ons verdedigen, allemaal samen!” Als de ruiters dichterbij komen, loopt Nella met de vrouwen naar voren, ze zingen samen socialistische liederen over de vakbond. Vervolgens gaan ze al zingend op de grond zitten en even later zelfs liggen. Achter hen staan de mannen met de lange staken dreigend vooruit gestoken. Ook zij zingen mee.
Op het laatste moment roept de kapitein het bevel te stoppen. Hij heeft geen zin in een bloedbad. De situatie in het land is al zo gespannen, dat dit het lont in het kruitvat zou kunnen worden en dan krijgt hij het op zijn brood. De cavalerie-eenheid keert om.
_______________________
Bron
De magistrale, vijf uur durende film Novecento (De twintigste eeuw, 1976) van de Italiaanse regisseur Bernardo Bertolucci vertelt het verhaal van de grote veranderingen in het leven van de kleine boeren in de eerste helft van de twintigste eeuw: de grote landbouwstaking van 1908, de mechanisering, het fascisme, het verzet en de bevrijding.
Ga naar:
= deel 1: Olmo wordt groot - een landgoed in het noorden van Italië – 1910 (1), verhaal 53.
= de volgende pagina: Schaduw-poema - bergstreek in Peru – rond 1920 (1), verhaal 70.
= de Inhoudsopgave, verhaal 69.