Een afgelegen boerderij in de moerassen van IJsland – 1899 (1)
Het rendier
Diep gebogen sluipt Bjart naar het rotsblok, zonder ook maar het minste geluid te maken. Voorzichtig gluurt hij boven de rots uit. Vlak voor hem staan vier rendieren, drie koeien en een forse stier. De beesten zien hem niet, want er woedt een sneeuwstorm en ze staan met hun koppen de andere kant op, van de storm af. Bjart heeft zijn plan klaar. Hij zal dadelijk op de stier afspringen, hem bij zijn gewei grijpen en op de grond gooien. Daarna zal hij met zijn zakmes een gat maken in het kraakbeen van zijn neustussenschot en er een touw door doen. Dan heeft hij een leidsel en kan hij het dier meenemen naar een boerderij in de buurt om het daar te slachten.
Bjart van het Zomerhuis is een kleine schapenboer. Kort geleden heeft hij een stuk grond op afbetaling gekocht en heeft er zelf een plaggenboerderij gebouwd. Nadat hij achttien jaar schapenknecht geweest is bij een grootgrondbezitter, is hij nu voor zichzelf begonnen, samen met zijn vrouw Rosa, met een kleine schaapskudde en een werkpaard. Toen de hooioogst veilig en wel binnen was is hij met een stel kleine schapenboeren uit de omgeving de schapen op gaan zoeken die vrijuit door het eindeloze moerasgebied zwierven en heeft ze teruggedreven naar de boerderij. Want de winters zijn onbarmhartig koud en de beesten moeten dan op stal staan.
Bjart miste een ooi, Goudlokje. Een prachtig jong beest. Hij besloot het te gaan zoeken. Op zijn eentje dwaalde hij door het moerasgebied, tot aan de blauwe bergen toe. Elk plekje kent hij hier, want hij is opgegroeid aan de oostkant van dit gebied en heeft als schapenknecht gewerkt aan de westkant. Hij weet wat de beschutte plekken zijn, waar schapen zich soms verstoppen. Heerlijk vindt Bjart het op zijn eentje door dit gebied te zwerven. Hij komt er helemaal tot zichzelf.
Opeens zag hij vier grote dieren op een zandbank bij de gletsjerrivier staan. Toen hij voorzichtig dichterbij kwam, zag hij dat het rendieren waren. Dat was een buitenkans voor hem. Rendiervlees is het lekkerste vlees wat er maar is en de rijken willen er goed voor betalen. Zelfs als hij Goudlokje vandaag niet zou vinden, dan heeft hij zijn tocht niet voor niks gemaakt.
Bjart bukt zich voor de laatste maal achter de rots. Zijn hart klopt in zijn keel; dat is het jachtinstinct. Langzaam komt hij vanachter de rots te voorschijn en loopt geluidloos nog één stap aan de zijkant van de stier, springt dan naar zijn kop en trekt die aan het gewei naar beneden. De drie koeien lopen meteen weg en de stier kijkt verontwaardigd op en wil zijn kop opheffen. Bjart hangt met zijn volle gewicht aan het gewei, maar het lukt hem niet de stier op de grond te gooien. Kwaad beweegt hij zijn kop heen en weer en sleurt Bjart mee in de richting van de rivier. Bjart weet dat de rivier ijskoud is, maar hij piekert er niet over het rendier los te laten. Het enige wat hij kan bedenken is boven op de rug van het beest te springen. Daar houdt hij zich met alle macht vast aan het gewei en klemt zijn beide benen tegen de romp van het beest. De rendierstier probeert Bjart van zich af te schudden en als dat niet lukt loopt hij naar de rivier toe, alsof hij wil gaan zwemmen. Bjart houdt zijn hart vast.
_______________________
Bron
Onafhankelijke mensen (1934) van de IJslandse schrijver Halldór Laxness is een monumentale roman over kleine schapenboeren: krachtig en ontroerend.
Ga naar:
= deel 2:
Na dertig jaar onafhankelijk – een afgelegen boerderij in de moerassen van IJsland – 1911 (2), verhaal 54.
= deel 3:
Een paar jaar rijk – een afgelegen boerderij in de moerassen van IJsland – 1922 (3), verhaal 72.
= de volgende pagina: Angst - Scheveningen, Nederland – 1900 , verhaal 33.
= de Inhoudsopgave, verhaal 32.