Een dorp in Vlaanderen – 1907
De vlasakker wieden
Het is mei, het wordt al wat warmer, 's ochtends wordt het steeds vroeger licht en de vogels fluiten dan of hun leven ervan afhangt. Schellebelle, de jonge stalmeid met rossige krulletjes en een bleek-roze huid, werkt al een paar jaar bij een grote boer. Ze zorgt voor de koeien. Eigenlijk heet ze Rieneke, maar omdat ze altijd zingt, grappen maakt en veel en luid lacht, wordt ze Schellebelle genoemd. Dit jaar zal ze voor het eerst meedoen met het wieden van de vlasakker. Van de andere meiden heeft ze gehoord hoe heerlijk dat is.
Eindelijk is het zover. De boerin is een paar dagen geleden bij alle kleine boerderijtjes en hutten in de omgeving langs gegaan en heeft alle meisjes en vrouwen gevraagd. Nog voordat het licht is komen zij naar de boerderij. Eerst krijgen zij boterhammen met koffie en dan gaan ze met zijn allen naar de vlaschaard, de vlasakker. De meisjes zijn uitgelaten en zoals gewoonlijk hoor je het gelach van Schellebelle boven alles uit. Op hun knieën kruipen ze samen in een rechte rij over de akker en trekken elk sprietje uit dat er niet mag wezen. Al gauw begint een oudere vrouw te zingen. Het gaat over een ridder die zijn oog heeft laten vallen op een eenvoudig boerenmeisje, maar die laat zich niet inpalmen: “Ik ben geboren om te werken”. Na dit lied volgen er nog vele andere, over gelukkige en verloren liefdes, weerwolven, de duivel, ongelukken, grappige gebeurtenissen en moorden. Alles komt aan bod. Schellebelle houdt haar oren gespitst om vooral geen woord te missen.
Om twaalf uur luidt het klokje van de boerderij en trekt iedereen er heen om te eten. Dan is het anderhalf uur pauze, om uit te rusten of voor de meisjes om te kwebbelen. Vervolgens is er koffie en dan trekt iedereen weer naar de vlaschaard. Heerlijke dagen zijn het. Schellebelle geniet met volle teugen. Als het wieden na een dag of vijf helemaal klaar is, duizelt haar hoofd van alles wat ze gehoord heeft.
_______________________
Bron
De schitterende roman De Vlaschaard (1907) van de Vlaamse schrijver Stijn Streuvels beschrijft tot in detail het boerenleven.
Ga naar:
= de volgende pagina:
Eerst boerenmeid, dan boerin - een klein bergdorpje in Oostenrijk – rond 1910, verhaal 41.
= de Inhoudsopgave, verhaal 40.