Een gehucht in Nieuw-Zuid-Wales, Australië – rond 1935 (2)
Gefaald
“Zeg dan wat”, had Amy geroepen toen hij thuiskwam. Maar hij is niet zo'n prater, dat weet ze toch wel. En wat valt er te zeggen, als je hierin hebt gefaald? Stan Parker, een oude boer met een gebruind gezicht en al heel wat rimpels in zijn nek, leunt met zijn hoofd tegen de flank van de koe die hij melkt. Met de hand. Een melkmachine wil Stan niet. Dat is slecht voor de spenen. En zoveel koeien hebben ze nou ook weer niet, die melken ze gewoon met zijn tweeën. De jonge boeren lachen erom. Laat ze maar lachen.
Als Stan zijn emmer melk voorzichtig door de zeef giet, die bovenop de melkbus staat, kijkt hij naar Amy. Zij veegt wat tranen weg over haar rechterwang en haalt haar neus op. Dan gaat ze verder met melken, zonder Stan aan te kijken. Vroeger was ze zo magertjes, toen hij met haar trouwde; nu is ze oud geworden, net als hij en fors, zeg maar gerust dik. Hun twee kinderen Ray en Thelma zijn al jaren geleden uit huis gegaan. Ze staan er alleen voor. Maar ze redden het best, samen.
Toen hij thuiskwam, had hij meteen gezien dat Amy het al wist. Iemand moest het haar verteld hebben. Ze zag zo grijs, zoals ze er nooit uitgezien had. Verslagen. Toen hij vanochtend de krant uit de brievenbus gehaald had, had hij het in een klein berichtje op de voorpagina gelezen. In Sydney was een zekere Ray Parker doodgeschoten, in een café. Gauw had hij zijn goede kleren aangetrokken en was in zijn oude Fordje gestapt. “Ik moet voor zaken even naar de stad”, had hij zijn vrouw toegeroepen.
Verdwaasd had hij rondgereden in de grote stad, tot hij bij het huis kwam waar Ray woonde. Een verwaarloosde vrouw deed open, met grote kringen onder haar ogen van het huilen. Ray was dood, wat viel er te zeggen? Een stomme café-ruzie. Een dronken vriend kwam met een pistool binnenlopen. “Jij hebt me verlinkt”, had hij geroepen en toen geschoten, in zijn buik, in zijn borst.
In de krant staat dat Ray Parker verschillende keren in de gevangenis heeft gezeten voor diefstal en beroving en met een prostituee leefde. Dat is hun zoon. Hij heeft van hier naar daar gezworven en verschillende baantjes gehad. Zijn vrouw en kind heeft hij verlaten voor die andere vrouw. Amy en hij hebben nooit een goed contact met hem gehad, sinds hij wat groter was. Een ook niet met Thelma, hun dochter. Die kon goed leren, is secretaresse op een notariskantoor geworden en later met een van de notarissen getrouwd. Ook haar zijn ze kwijt. Ze is zo deftig geworden. Over een tijdje zullen ze de koeien wegdoen en het land verkopen voor de stadsuitbreiding.
Stan leegt de volgende emmer in de melkbus. Hij kijkt naar Amy. Het is een goede vrouw. Maar wat moet je zeggen, als je met het grootbrengen van je kinderen hebt gefaald?
_______________________
Bron
In de roman De lotgevallen van een pionier (1956) beschrijft de Australische auteur Patrick White op bijna poëtische wijze het leven en de gevoelens van een boer en boerin op een kleine boerderij.
Ga naar:
= deel 1: Bosbrand – een gehucht in Nieuw-Zuid-Wales, Australië – 1914 (1), verhaal 57.
= de volgende pagina: 'Onze rendieren zijn jouw rendieren' - berggebied in het noorden van Zweden – in de dertiger jaren, verhaal 88.
= de Inhoudsopgave, verhaal 87.