Peasant Autonomy
         Archive          
go to the previous page     English     ga naar de volgende pagina
Verhaal 136

Provincie Şanlıurfa, Zuidoost-Turkije – 1980

Soldaten aan de grens


for bigger picture click on this photo

(Foto: Brandon Evershed)

Şanlıurfa, Turkije.

“Je kan het bijna niet geloven hoe liefelijk ons dorp eruit ziet. Je hebt er heerlijke boomgaarden en goudgele tarweakkers. Een paadje slingert zich door de velden naar het dennenbos. Het geurt er naar tijm en mirre. Op de achtergrond zie je de bergen met hun grote rotsblokken.”
Kenan knippert met zijn ogen, wanneer hij het vertelt, alsof hij bijna droomt. “Je moet echt een keer langs komen”, zegt hij tegen zijn vriend Ziya. “Ik beloof het met mijn hand op mijn hart”, antwoordt deze. Hij kent het verhaal van Kenan uit zijn hoofd, maar hij vindt het heerlijk samen met hem weg te dromen.

Kenan en Ziya zijn dienstplichtigen in het Turkse leger. Ze zijn gestationeerd in het oosten van Turkije. Ze moeten de grens met Syrië bewaken, dat wil zeggen smokkelaars tegen zien te houden. Iedere nacht moet Kenan naar een van de schuttersputjes, waar hij samen met een kameraad de wacht houdt. Het stikt er van de vlooien en het is er zo koud en vochtig dat alle jongens reuma krijgen aan hun knieën.
Voor hen uit strekt zich een mijnenveld uit. Daarachter loopt de grens. Als ze iets zien bewegen in het donker moeten ze erop schieten. Dan horen ze soms gehinnik van paarden die in paniek raken en hun bepakking afgooien. De smokkelaars schieten terug. Een vuurgevecht kan wel een kwartier, twintig minuten duren. Als het schieten ophoudt, gaan ze voorzichtig kijken. Dan zien ze een zieltogend paard liggen, met een paar balen thee naast zich op de grond en een of twee gedode smokkelaars met zwarte pofbroeken.


for bigger picture click on this photo

(Foto: SunriseOdyssey)

Şanlıurfa, Turkije.

Evenwijdig aan de grens loopt een 'veiligheidsweg', waar de commandant op onregelmatige tijden in zijn jeep voorbij rijdt om te kijken of er geen soldaat slaapt of stiekem zit te kletsen met andere soldaten via de veldtelefoon. Als hij iets ziet wat hem niet aanstaat, begint hij te razen en te tieren en slaat erop los.
Soms wordt een van de soldaten door het vuur van de smokkelaars geraakt. Haastig wordt hij naar een ziekenhuis gebracht wordt. Zo nu en dan wordt een soldaat zelfs gedood. Er wordt er ook wel eens eentje gek.

Overdag slapen de soldaten. Een paar uur voordat zijn dienst weer begint, staat Kenan op en gaat naar zijn vriend Ziya. Die heeft het iets beter getroffen. Net als de andere soldaten komt ook hij uit een dorpje, maar hij is de zoon van een schoolmeester en heeft leren typen. Zodoende is hij 'klerk' geworden in het kamp. Hij typt de brieven van de commandant uit en maakt een verslag, als er een vuurgevecht is geweest.
Net als alle soldaten mist Ziya zijn dorp. Heerlijk vindt hij het naar Kenan te luisteren, hoe de rook opkrinkelt uit de schoorstenen van de boerderijen, hoe het er geurt naar vers boerderijbrood en hoe de vogels fluiten dat het een lieve lust is. Samen zullen ze zich door deze afschuwelijke jaren heen worstelen.

_______________________

Bron
In het boek Verloren Levens (2013) vertelt de Turkse schrijver Hasan Ali Toptaș het verhaal van de boerenjongens die hun dienstplicht moeten vervullen onder erbarmelijke omstandigheden.



Ga naar:
= de volgende pagina:
'Neem mij terug' - District Gaomi, Provincie Shandong, China – 1985, verhaal 137.
= de Inhoudsopgave, verhaal 136.