Peasant Autonomy
         Archive          
go to the previous page     English     ga naar de volgende pagina
Verhaal 149

Een dorpje in de Sahel, Afrika – 1999

De baobab


for bigger picture click on this photo

(Foto: Rita Willaert)

Baobab, Sahel, Afrika.

“Weten jullie echt niet waar de mensen vandaan komen? Echt niet? Dat maak je mij niet wijs.” De verhalenverteller met zijn witte gewaad, zijn witte tulband en zijn witte trommeltje kijkt met vriendelijk uitdagende ogen de grote kring van kinderen rond. Met zijn allen zitten ze in de schaduw van de dorpsboom, een levensgrote baobab.
“Waar komen de mensen vandaan”, herhaalt hij. “Van een boom”, zegt een jongen schuchter. “Van de Toverboom”, roept een schelle meisjesstem. “Juist ja”, beaamt de verteller, “lang geleden, heel lang geleden kroop het eerste kind van de wereld uit de Toverboom, de Omoemboromboega. Hij keek zijn ogen uit. Hij zat lekker in de koele schaduw van de Omoemboromboega, maar hij voelde zich toch wat alleen en hij kreeg honger en dorst. Wat moest hij doen? Hij zag allerlei bomen en struiken, maar één boom vond hij de allermooiste. Het was een oude baobab. Hij liep er naar toe en probeerde de stam te omarmen. Maar de stam was zo dik, zo dik, zijn armen kwamen nog niet tot de helft. De baobab was ontroerd door de omhelzing en liet snel wat heerlijk sappige vruchten groeien, zodat de jongen kon eten en drinken tegelijk.”


for bigger picture click on this photo

(Foto: Ollivier Girard, CIFOR)

Baobab-vruchten, Sahel, Afrika.

Ademloos luisteren de kinderen. “Sindsdien waren de jongen en de baobab de beste vrienden. Zij hielp hem met haar geneeskrachtige bladeren, als de jongen ziek was. Zij gaf hem haar dorre takken als brandhout, als hij het 's avonds koud had. Zij gaf hem haar grote takken, toen hij een hut wilde bouwen en vezels van haar schors om manden mee te maken. Ze waren zo gelukkig met elkaar de jongen en de baobab.”

“Later, toen de jongen getrouwd was, veel kinderen had gekregen en heel oud geworden was, stierf hij in de schaduw van zijn geliefde baobab. De bladeren ritselden een droevig afscheidslied. De geest van de jongen ging in de baobab wonen en daar woont hij nog steeds. Al onze voorouders wonen daar. Misschien hoor je ze nog wel eens fluisteren, 's avonds als het donker wordt, of zie je ze vaagjes in de vroege ochtendmist.”

De kinderen zuchten. Het was een mooi verhaal. “En nu zal ik jullie het baobab-lied leren”, vervolgt de verteller en begint te trommelen en te zingen.

_______________________

Bron
Het jeugdboek De bomen van Afrika – verhalen en legenden uit de Sahel (1999) van de Italiaanse auteur Carla Barbarella geeft informatie over bomen van de Sahel en vertelt oude verhalen verder.



Ga naar:
= de volgende pagina: Ayoub - een gehucht in Centraal-Marokko – 1999, verhaal 150.
= de Inhoudsopgave, verhaal 149.