Zuidoost-Nigeria – rond 1910 (2)
Het ongehoorzame meisje
“Ogea”, roept Efuru, “ga eens kijken of je Eneke ziet, vraag hem om
een verhaal te komen vertellen.” Het is al nacht, maar er staat een
prachtige, heldere volle maan aan de hemel. Alle kinderen spelen
buiten. Even later komt een magere man met grijze krullen aanlopen. De
kinderen verwelkomen Eneke enthousiast.
“Ga rustig zitten, dan zal ik jullie het verhaal vertellen van het
ongehoorzame meisje dat met een geest moest trouwen”, zegt hij. “Lang
gelden was ik eens in het land van Idu-na-oba. Daar zag ik een rijke
vrouw met een prachtige dochter. Tjonge-jonge wat was ze mooi. Op een
dag moest de moeder naar de markt. Ze had haar dochter op het hart
gedrukt binnen te blijven en haar allerlei werk opgedragen, zodat ze
niet naar buiten zou gaan.”
“De moeder was nog niet weg, of haar vriendinnetjes kwamen aanlopen.
'Kom toch buiten spelen', riepen ze, 'we helpen je wel met je werk.'
In een ommezien waren alle klusjes gedaan en liepen de meisjes het bos
in naar de udaraboom met zijn heerlijke vruchten. Terwijl iedereen
vruchten liep te zoeken, viel er ineens een prachtige grote rijpe
udara vlak voor het meisje op de grond. 'Dank je wel', riep ze naar de
boom. 'Ha, ha', riep de geest terug, die in de boom zat, 'jij bent nu
mijn vrouw'. Geschrokken holden de meisjes terug naar de hut en deden
de deur op slot, zodat de geest niet naar binnen kon. Toen de moeder
thuis kwam en de geest zag staan, begreep ze meteen dat haar dochter
niet naar haar geluisterd had. O, o, wat moest ze doen?”
“Maar het meisje was slim. Ze smeekte de geest afscheid te mogen nemen
van haar grote zussen. De geest stemde daarin toe. Een van haar zussen
had een goed plan. Toen de geest met zijn nieuwe vrouw in bed lag en
diep in slaap was, haalde ze heel zachtjes alle spullen uit de hut en
wekte haar zusje. Ze bond bananenbladeren om de voeten van de geest,
zodat die dacht dat zijn nieuwe vrouw nog steeds bij hem sliep. Samen
slopen ze de hut uit. De zus klom met een blik kerosine de hut op en
goot dat op het dak. Even later stond de hut in lichterlaaie en was de
geest dood.”
“Net goed”, roepen een paar kinderen, “dan moet hij dat meisje ook met
rust laten.” “Ach, Eneke”, zegt een ander, “vertel ons nog een
verhaal.” Maar Eneke staat op: “Nee, nee, kinderen, het is mooi
geweest, ik ga met met de mannen van mijn leeftijdsgroep nog wat
drinken.”
_______________________
Bron
Het boek Efuru (1966, geen Nederlandse vertaling) van de
Nigeriaanse schrijfster Flora Nwapa gaat over het verdriet een vrouw
die geen kinderen kan krijgen. Tegelijkertijd geeft het een beeld van
het boerenleven.
Ga naar:
= deel 1:
'Heb ik soms een geldboom in mijn tuin?' - Zuidoost-Nigeria – rond 1910 (1), verhaal 50.
= de volgende pagina:
Vrij als een vogeltje in de lucht - een landgoed in Hongarije – 1910 (1), verhaal 52.
= de Inhoudsopgave, verhaal 51.