Gobi-woestijn, Mongolië – 2003
Verzoening
Vanavond is het feest. De familie zit bij elkaar in de joert, de grote, prachtig versierde nomadentent. Er wordt gegeten en gedronken, gelachen en gesnoept. Maar vooral ook gezongen, want er is een muzikant op bezoek. En dat gebeurt niet alle dagen. De muzikant wijst met zijn strijkstok Ugna aan, een jongen van een jaar of tien. Vol overgave zingt deze een woestijnlied. De muzikant begeleidt hem voorzichtig op zijn morin khuur, de traditionele tweesnarige viool. Als Odgoo, de jonge moeder van Ugna, even later grote kommen met hete thee uitdeelt en brokken kandij aanbiedt, valt er even een stilte. Opa Janchiv richt zich dan, een beetje plechtig, tot de gast: “We zijn u toch zo dankbaar dat u bent gekomen en dat het u gelukt is de moeder en haar veulen te verzoenen.”
Een week of drie geleden is er een kamelenjong geboren. Het was een zware, pijnlijke bevalling en de kamelenmoeder wou niets van haar jong weten. Zij stond niet toe dat het bij haar dronk. Ze liep weg, brieste, beet en schopte naar het kleintje. Deze jammerde hartverscheurend, maar de moeder trok zich er niets van aan. Odgoo, haar man, opa en oma, iedereen had van alles geprobeerd: kalmerende en vleiende woordjes, verschillende Mongoolse gebeden en rituelen en de achterpoten van de moeder vastbinden, zodat zij niet kon trappen. Maar niets hielp. De kamelenmoeder had haar jong definitief verstoten. Odgoo melkte sindsdien de grote kameel en voerde dat de kleine. Maar het was een treurige bedoening, want het jong bleef jammeren.
Op een avond zei opa dat het Hoosh-ritueel het enige was, dat misschien uitkomst kon bieden. Maar dan heb je een goede morin khuur-speler nodig en die is niet zomaar voorhanden. Daarvoor moet je helemaal in het stadje Aimak zijn. Dude, de grote broer van Ugna, reisde twee dagen op zijn kameel door de woestijn naar Aimak en vroeg daar aan de muziekleraar van het culturele centrum of hij hen alstublieft wou helpen. De leraar had het erg druk, maar beloofde toch te komen.
Een week later verscheen hij inderdaad op de motorfiets met zijn instrument. Het duurde even voordat de moederkameel gewend was aan de muzikant en het geluid van de morin khuur, maar toen ontspande ze zich toch langzamerhand. Vooral toen Odgoo met haar prachtige stem begon te zingen en al haar gevoel in het lied legde. De grote kameel begon nu zelf een beetje te jammeren. Ze keek haar kleintje aan en streelde haar met haar kop. Even later mocht het jonge beest eindelijk bij haar drinken. Iedereen haalde opgelucht adem en veegde haastig een traan weg.
“Ja, oma”, zegt de muzikant, “nou is het uw beurt om een lied te zingen.” Oma moet hard lachen: “Ik kan helemaal niet zingen”, zegt ze schel. Daarop zet de gast een bekend Mongools lied in en zingt iedereen even later uit volle borst mee.
_______________________
Bron
The story of the weeping camel (2003) is een prachtige, rustige film over het nomadenleven van de Mongoolse cineaste Byambasuren Davaa en de Italiaanse Luigi Falorni. De acteurs spelen zichzelf.
Ga naar:
= de volgende pagina: Bescherming - een dorpje in Burkina Faso – 2004, verhaal 152.
= de Inhoudsopgave, verhaal 151.