Peasant Autonomy
         Archive          
ga naar de vorige pagina     English     ga naar de volgende pagina
Verhaal 7

Een klein dorpje in Japan – 16e eeuw

Verblind


for bigger picture click on this photo

(Foto: Isriya Paireepairit)

Japan.

“Doe het niet, Genjurō, denk aan mij, denk aan Genichi, ons zoontje. Blijf bij ons. Wat zal er van ons terecht komen, als straks de vijandelijke soldaten komen? Wie zal ons beschermen? Wie zal ons helpen te vluchten? We hebben dat geld niet nodig. Laat dat zitten. Dat komt later wel weer.” Maar hoe Miyagi ook bidt en smeekt, haar man Genjurō is niet te vermurwen. Hij zal en moet naar het stadje gaan waar het officiële leger is aangekomen. “Miyagi, dit is onze kans. Nu gaan we rijk worden. Ik kan veel verkopen. Oorlog is goed voor de handel.” Miyagi zucht, er is geen praten tegen. Anders is Genjurō zo'n aardige man, zo'n lieve vader, maar nu denkt hij alleen maar aan geld.

Genjurō en Miyagi hebben een kleine boerderij in een bergdorpje. Net als de andere dorpelingen verbouwen ze rijst. Maar Genjurō is ook pottenbakker. Met de hulp van zijn vrouw maakt hij fraai aardewerk. Sinds het officiële leger zich in het nabijgelegen stadje vestigde, heeft hij een keer heel wat kunnen verkopen, want de soldaten en de officieren hebben van alles nodig. Sindsdien is hij bezeten van het idee om rijk te worden.
Ondertussen komen van de andere kant de vijandelijke soldaten er aan. De vreselijkste verhalen doen over hen de ronde. Het oude dorpshoofd dringt er bij iedereen op aan zich voor te bereiden op de oorlog, om waardevolle spullen goed te verstoppen en al vast zoveel mogelijk spullen en voedsel naar een verborgen kampement in het bos te brengen. Dan kunnen de dorpelingen daar straks naar toe vluchten en zich er een tijdje schuil houden. Maar voor Genjurō is het tegen dovemansoren gezegd.


for bigger picture click on this photo

(Foto: Robert Izumi)

Japan.

Genjurō is niet de enige die zijn verstand kwijt is. Ook zijn buurman, de straatarme boer Tōbei, heeft grootse plannen. Hij zal zich aanmelden als soldaat, hij zal een echte samoerai worden. Hij zal eens laten zien wat hij kan. Hij zal beroemd worden en rijk van het plunderen. Zijn jonge vrouw Ohama is woest op hem: “Je kan niet eens een zwaard hanteren, sukkel dat je bent. Je bent een boer, blijf dan ook een boer. Hier ga je nog vreselijk spijt van krijgen.”
Even later vertrekken Genjurō en Tōbei samen naar het stadje met een kar vol aardewerk. Ohama en Miyagi met Genichi op haar arm kijken hen zorgelijk na.

_______________________

Bron
De film Ugetsu (1953) van de Japanse filmmaker Kenji Mizoguchi gaat over verblinding, maar geeft ook een indringend beeld van het dorpsleven in oorlogstijd.



Ga naar:
= de volgende pagina: De oude samoerai - een Japans dorpje – 1586, verhaal 8.
= de Inhoudsopgave, verhaal 7.