Bihar, India – 1992
Jachtfeest
Met een paar forse slagen hakt Mary met haar kapmes in op de dikke aannemer die op de grond ligt. Bij de eerste slag kijkt hij haar nog met grote verschrikte ogen aan, maar daarna zakt zijn hoofd weg. Mary pakt zijn portefeuille, stopt de forse stapel bankbiljetten in een hoek van haar sari en bindt die goed dicht. Ze heeft bloed op haar armen en ook op haar sari. Die zal ze wel uitwassen in het beekje hier vlakbij. Ze trekt het dode lichaam naar de rand van het ravijn, een paar meter verderop en duwt het naar beneden. Het rolt de eindeloze diepte in. Vannacht zullen het luipaard en andere dieren zich er tegoed aan doen. Of niet. Het zal haar een zorg zijn.
Maandenlang had de aannemer Mary het leven moeilijk gemaakt. Hij was in het gebied van het Oraon volk terecht gekomen om grote bomen om te laten hakken en met grote winst te verkopen aan houtbedrijven. Sterke dorpelingen, mannen en vrouwen, deden het zware werk voor een gering dagloon. Toen zijn oog viel op de jonge, slanke Mary was hij meteen verkocht. Hij moest en zou haar hebben, hoewel ze eigenlijk al verloofd was.
Telkens probeerde hij een praatje met haar aan te knopen of bracht hij een kadootje mee. Mary moest er niets van hebben, beantwoordde iedere opmerking met een belediging en nam geen enkel kado aan. Zij dreigde hem met haar kapmes zijn neus af te slaan als hij ooit een vinger naar haar zou uitsteken. Haar ruwe opmerkingen maakte Mary nog aantrekkelijker in de ogen van aannemer. Hij zou haar krijgen en gauw ook, want het bomenkappen was bijna voorbij.
Een tijdje later had de aannemer Mary op een klein bospad opgewacht en haar van achteren vastgepakt. Met de grootste moeite had zij zich los weten te worstelen. Toen ze hem aankeek, zag ze ineens een dier in hem. “Binnenkort is het jaarlijkse jachtfeest van ons dorp”, flitste het door haar heen, “en deze man zal mijn prooi zijn.”
“Laten we op de feestdag bij dat grote rotsblok afspreken”, had ze met een allerliefste glimlach tegen de aannemer gezegd. “Je weet wel, daar vlak bij het ravijn. Dan bouwen wij daar ons eigen feest.” De man was verbaasd, maar kon zijn geluk niet op. Nu zou het hem op de valreep toch nog lukken!
Nadat Mary zich grondig gewassen heeft in de beek en het bloed van de aannemer weggespoeld heeft van haar sari, loopt ze in opperbeste stemming naar haar dorp, waar het jachtfeest in volle gang is. Ze drinkt, zingt en danst als geen ander. Diep in de nacht loopt ze weg naar het stadje in de buurt, waar het busstation is. Samen met haar verloofde zal ze naar de een of andere grote stad trekken om daar een nieuw bestaan op te bouwen.
_______________________
Bron
Het boek Imaginary Maps van de Indiase schrijfster Mahasweta Devi schildert in drie indrukwekkende verhalen het bittere leven van de inheemse volken in India.
Ga naar:
= de volgende pagina:
De mysterie-vogel - een dorpje in Madhya Pradesh, India – 1993 , verhaal 145.
= de Inhoudsopgave, verhaal 144.