West-Bengalen, India – rond 1950
De zamindar pakt het land van een kleine boer
Met luide stem leest de magistraat het vonnis voor: “Aangeklaagde Shambu Mahto dient zijn schuld van 235 roepies binnen drie maanden terug te betalen. Indien hij in gebreke blijft, zal zijn land geveild worden.”
Shambu weet niet wat hij hoort. Hij rent naar de balie en roept tegen de rechter: “Dit kan ik nooit betalen. Ik ben een arme boer. Ik heb een oude vader, een vrouw en een kleine zoon. Als u mijn land afneemt, dan hebben we niks meer. Wij zullen omkomen van de honger.” Hij barst in tranen uit. De gerechtsbode pakt hem stevig bij de arm en duwt hem de rechtbank uit.
Even later zit Shambu aan de rand van zijn akker. Zijn vrouw komt hem wat eten brengen. Maar hij krijgt het niet door zijn keel.
Hij staat helemáál geen 235 roepies in het krijt bij de zamindar, de grootgrondbezitter en tevens geldschieter van het dorp. Ja, het is waar dat hij tijdens de hongersnood vorig jaar vijf zakken rijst gekregen heeft. Maar zijn vader heeft daarvoor een heel jaar in de dadeltuin van de zamindar gewerkt. De boekhouder heeft dat niet genoteerd in het kasboek en hem ook geen kwitanties gegeven. Daarom ging hij bij de rechter voor de bijl.
Hoe zou hij in godsnaam 235 roepies bij elkaar kunnen krijgen? Hij is een arme boer. Hij heeft in zijn hele leven nog nooit 50 roepies bij elkaar gezien. Hij bezit maar een klein stukje land, slechts twee bigha (0,3 hectare). Al zeven generaties hebben van dit land geleefd. En nu zou hij het kwijtraken, omdat de zamindar zijn grond wil hebben om er een fabriek te bouwen? Dat mag niet gebeuren, nooit!
Wat moet hij doen? Misschien heeft zijn buurman gelijk. Het enige wat hij kan doen is naar de grote stad gaan. Alles zal hij daar aanpakken. Hij zal sjouwer worden of riksja-renner. Dag en nacht zal hij werken als een paard, drie maanden lang. Met Gods hulp zal het hem lukken zijn land te behouden.
_______________________
Bron
Do Bigha Zamin (Twee Bunder Land) (1953) van de Indiase filmmaker Bimal Roy schildert de vreugde en het verdriet van kleine boeren. Roy laat ook zien hoe hard het leven in Calcutta is voor de verpauperde boeren die naar de stad trekken. Hij focust op onrecht, maar toont ook vriendschap en steun die de armen geven en ontvangen. Mooie liederen fleuren de film op.
Ga naar:
= de volgende pagina:
'Het mooiste land in de verre omtrek' - een dorpje in Kenia – 1950, verhaal 111.
= de Inhoudsopgave, verhaal 110.