Een dorpje ten zuiden van Nanjing, China – 1938
Ondergronds verzet
Lao Er is verrukt. Geweldig, die geheime kamer onder de grond, die zijn oude vader en moeder gegraven hebben! De ingang is achter de kookplaats in de donkere keuken van de kleine boerderij, verborgen onder een brede plank met klei en stro erop.
Vorig jaar heeft de oorlog hun district bereikt. Als beesten hebben de Japanse soldaten huisgehouden in de grote stad. Daarna trokken ze door het platteland, plunderend, brandstichtend, moordend en verkrachtend. Lao Er heeft zich met zijn vrouw Jade in het riet verstopt. Kort daarop zijn ze weggetrokken naar het vrije Chinese achterland, 3000 kilometer naar het westen. Jade is zwanger en wil haar kind hoe dan ook op een veilige plek ter wereld brengen.
Maanden later ontving Lao Er een brief van Ling Tan en Ling Sao, zijn vader en moeder. Ze vragen hem dringend terug te komen. Ze staan er helemaal alleen voor. Zijn twee broers die meehielpen op de boerderij zijn de bergen ingetrokken om zich aan te sluiten bij de guerrilla's. Zijn ouders willen per se de boerderij niet verlaten. Ze zijn zo verknocht aan de grond. Ze voelen zich verplicht het land zo goed en zo kwaad als het in deze moeilijke tijden gaat, te verzorgen. De aarde die hun familie al zoveel generaties gevoed heeft in goede en in slechte tijden …
Jade wilde eerst niet terug naar het gebied, waar de de vijand de baas is. “Hier helpen we mee aan het opbouwen van een groot leger, om later de vijand te verslaan. Wat kunnen we daar doen onder het oog van die duivels?”, riep ze. Maar later legde ze zich erbij neer dat Lao Er de roep van zijn ouders niet kan negeren. Samen gingen ze terug, met de baby.
Het laatste stuk van hun reis naar huis is het gevaarlijkst. Ze zijn dan niet langer in de heuvels, waar de Japanners zich niet wagen. Jade heeft haar haar kort geknipt en haar gezicht met modder donker gemaakt. In haar vuile blauwe katoenen jak en broek, haar voeten in grote sandalen van gevlochten rijststro, lijkt ze net een man, een boer. Ze draagt een mand op haar rug met daaronder haar kind. Zo lopen ze in de nacht naar de boerderij.
Wat is Jade achteraf blij dat ze toch samen gegaan zijn. Haar schoonouders hebben een kleine geheime kamer gegraven, waar Lao Er en zij zich kunnen verstoppen, samen met hun baby. Ze zullen de kamer verder uitgraven. Ze gaan er een slaapplaats van maken voor guerrilla's uit de heuvels, en een bergplaats voor wapens en voedsel wat ze gaan verstoppen voor de vijand. Om zo min mogelijk te hoeven inleveren. Samen met wat andere dorpelingen zullen ze kleine aanvallen uitvoeren, op het platteland en misschien zelfs in de grote stad … Er is zoveel te doen.
_______________________
Bron
In Drakenzaad (1941) beschrijft de Amerikaanse auteur Pearl Buck het leven van kleine Chinese boeren tijdens de Japanse bezetting: de terreur, de hardvochtige wetten, de woede, de saamhorigheid, het verzet en de collaboratie. Ondertussen gaat het boerenwerk door. Want het land blijft aandacht vragen.
Ga naar:
= de volgende pagina: De Indiaanse boerenleider - een haciënda in Peru – 1938, verhaal 97.
= de Inhoudsopgave, verhaal 96.