Een gehucht in de provincie Zhejiang, China – rond 1930
De moeder
“De Hemel zij dank!” roept de oude moeder, als ze haar kleinkind ziet dat net geboren is. Een gezonde, forse jongen. Zo lang heeft ze gewacht en zo vaak gewanhoopt. Maar nu is de Hemel haar dan eindelijk welgezind.
Dan gaat ze op de drempel in de zon zitten om haar oude botten op te warmen. Wat is ze oud en zwak geworden. Wat was ze sterk, vroeger. Ze heeft ze als een os gewerkt op haar akker. Dat moest wel, want haar man was weggelopen. Ach, het was een knappe, vrolijke man. Hij zong vaak en maakte mensen aan het lachen. Hij was handig bij het dobbelen. Maar werken op het land deed hij niet graag. Op een dag is hij naar de stad gegaan en heeft nooit meer wat van zich laten horen.
Haar oudste zoon, een kind nog, voelde zich de man in huis en hielp mee op het land. Gezweet en geploeterd heeft hij en zo hebben ze het gered. Eens is haar eenzaamheid haar te machtig geworden en heeft ze zich gegeven aan de rentmeester, die een oogje op haar had. Maar zodra zij zwanger was, wou die niks meer van haar weten.
Met moeite heeft ze haar zwangerschap weten te verbergen voor de dorpelingen. Alleen haar buurvrouw heeft ze in vertrouwen genomen. Die heeft sterke kruiden gekocht en daarmee hebben ze de baby weg kunnen maken. Het is een helse pijn geweest en daarna is ze nooit meer de sterke, levenslustige vrouw van vroeger geworden. Maar de grapjes in het dorp, de schande van een onwettig kind zijn haar bespaard gebleven.
Wat heeft ze veel verloren in haar leven. Haar lieve dochter bijvoorbeeld. Die is blind geworden, zoals zoveel kinderen hier. Het was moeilijk een echtgenoot van een behoorlijke familie voor haar te vinden. Het werd man uit een armoedige, hardvochtige boerenfamilie in de bergen, met weinig, arme grond. Haar meisje stierf daar na enkele maanden al aan een zware kou. Of zou die familie haar mishandeld, haar tot wanhoop gedreven hebben?
Haar jongste zoon. Aan hem wil ze helemaal niet meer denken. Maar ze kan het niet laten. De tranen springen haar in de ogen. Hij was haar oogappel. Hij leek zo op haar man, even vrolijk, even knap. Haar oudste zoon kon hem niet uitstaan, omdat hij zich onttrok aan het werk op het land. Maar zij hield van hem. Hij is naar de stad gegaan, maar kwam geregeld terug voor een paar dagen.
Wat hij in de stad deed, weet ze niet precies. Iets met boeken of zo, hoewel hij nooit heeft leren lezen. Als hij in het dorp kwam, ging hij 's avonds naar het theehuis en praatte daar luid en hartstochtelijk over het onrecht in de wereld. Dat velen arm zijn en enkelen rijk. Maar dat de grote dag zal komen dat het land van allemaal zal zijn. Dan zal er geen uitbuiting, geen armoede meer zijn, geen vadsige grootgrondbezitters in de stad en rentmeesters die je het vel over de oren halen.
Nog niet zo lang geleden is hij samen met een heel stel van zijn vrienden in de gevangenis in de stad opgesloten. 'Communisten' zijn het, werd gezegd. Maar de oude moeder weet niet wat dat zijn. Het zijn de 'nieuwe rovers'. Maar haar zoon heeft nog nooit in zijn leven iets gestolen! Ze willen het 'land stelen', werd gezegd. Maar hoe kan je nou land stelen? Is het soms als een mat, die je kan oprollen en onder je arm meenemen!
Ze moet opnieuw huilen, als ze eraan denkt hoe hij samen met zijn vrienden – er waren ook een paar meisjes bij, wilde meisjes – naar het schavot marcheerde. Ze waren allemaal aan elkaar geboeid met touw, en soldaten met geweren hielden hen in de gaten. Onder het lopen zongen ze luid. Nog één keer zag ze haar geliefde zoon.
Wat heeft ze veel verloren in haar leven. Maar nu heeft ze dan een kleinzoon. Eindelijk. Ze glimlacht. De familie zal verder leven, ook als zij er niet meer is. Het land zal geploegd worden en vrucht dragen, ieder jaar weer.
_______________________
Bron
In De Moeder (1934) beschrijft de Amerikaanse auteur Pearl Buck het leven van kleine Chinese boeren. Ze richt haar aandacht speciaal op vrouwen. Ze vermeldt de naam van de moeder en het dorp niet, alsof het over alle Chinese boerenvrouwen uit alle kleine dorpjes gaat.
Ga naar:
= de volgende pagina:
Eindelijk een koe! - Uttar Pradesh, India – in de dertiger jaren (1), verhaal 83.
= de Inhoudsopgave, verhaal 82.