Peasant Autonomy
         Archive          
go to the previous page     English     ga naar de volgende pagina
Verhaal 142

Een dorpje in Burkina Faso – 1990

Saga leeft nog!


for bigger picture click on this photo

(Foto: Carsten ten Brink)

Burkina Faso.

Nogma staat vastgebonden aan een paal midden in het dorp. Ze zou het wel uit kunnen schreeuwen, maar ze huilt niet; nog geen traan laat ze. Een jonge man, Kougri, komt aanlopen en snijdt de touwen door. Ze is weer vrij. “Jij hebt Saga gedood”, zegt ze. “Ik vindt het naar voor je”, antwoordt hij. Ook hij vertrekt geen spier. De dorpsoudsten hebben hun besluit genomen in het belang van het hele dorp. En dat is dat.

Een paar weken geleden was Saga, na twee jaar afwezigheid, teruggekeerd naar het dorp. Wat was Nogma blij! Maar ze mocht het niet laten blijken. Ze was ondertussen uitgehuwelijkt aan een oude man, nota bene de vader van Saga. Dat hadden de familie van Saga en die van haar zo besloten. Maar Saga was nog steeds haar grote liefde.
Woest was Saga toen hij hoorde dat Nogma getrouwd was met zijn vader. Hij had zijn jongere broer Kougri nog zo op het hart gedrukt dat te voorkomen. Nogma had hij beloofd absoluut weer terug te komen om haar te trouwen. “Het kon niet anders, Saga. Ze hebben me tot het huwelijk gedwongen”, zei Nogma en keek Saga met grote, vochtige ogen aan. “Maar ik houd van jou en van niemand anders.” “En ik van jou”, antwoordde Saga. Beiden glimlachten opgelucht. Hun liefde leefde nog steeds.


for bigger picture click on this photo

(Foto: PATH)

Burkina Faso.

Een paar weken ontmoetten ze elkaar zo nu en dan heimelijk. Heerlijke uren waren dat. Maar het kwam uit. De dorpsoudsten besloten dat Saga gedood diende te worden door een jonge man uit het dorp. Het lot wees Kougri aan, nog wel zijn eigen broer.
's Nachts ging Kougri, begeleid door een paar mannen met fakkels, naar de strohut die Saga voor zichzelf buiten het dorp had gebouwd. Hij sloop naar binnen en stak met een klap zijn mes in een poot van het bed. Saga schrok wakker, maar Kougri legde een hand op zijn mond. Met een paar fluisterende woorden legde hij hem de situatie uit en maakte een gat in het stro, achterin de hut, zodat Saga kon ontsnappen. Hij verwondde zichzelf met het mes. Zijn broer doden, dat kon hij niet, ook al vereisten de zeden van het dorp dat.
Toen Kougri bloedend en wankelend naar buiten kwam, sprak hij: “Die hond viel me aan, steek de hut in brand!” In het dorp liet hij het bebloede mes zien aan de oude mannen. Die knikten goedkeurend. De dorpseer was gered.

De volgende ochtend, toen iedereen aan het werk was, kwam de moeder van Saga Nogma opzoeken. Achter haar aan liep haar zoon Kougri. “Zeg het haar”, zei ze tegen hem. “Ik heb Saga niet gedood”, sprak Kougri eenvoudig. Nogma kon wel dansen van geluk, maar ze liet het niet merken. Ze zou het niemand laten merken. Binnenkort zou ze Saga gaan zoeken. En ze zou hem vinden. Absoluut.

_______________________

Bron
De film Tilaï (De Wet – 1990) van de Burkinese filmmaker Idrissa Ouédraogo geeft een prachtige sfeertekening van een klein, afgelegen dorpje in de savanne. De oude dorpswetten komen langzaam maar zeker op losse schroeven te staan.



Ga naar:
= de volgende pagina: Geld als water - een dorpje in Burkina Faso – 1990, verhaal 143.
= de Inhoudsopgave, verhaal 142.