Mato Grosso do Sul, Zuidwest-Brazilië – 2008
De jonge sjamaan
Het is nacht. “Oeahh!” Een schelle kreet klinkt door het oerwoud en nog een keer en nog een keer. Osvaldo komt door het bos aangerend. Zijn gezicht is helemaal zwart van de aarde die hij er zojuist opgesmeerd heeft. Als hij bij het landhuis aankomt en de grootgrondbezitter bij zijn auto ziet staan, gilt hij, met zijn vinger naar hem priemend: “Jíj hebt Nadio vermoord en nu vlucht je. Vlucht maar en als je ooit nog terug komt, zal je meemaken wat er met je gebeurt.” De blanke man duwt verschrikt zijn beide dochters en zijn vrouw in de auto en rijdt dan haastig weg. Een man met een groot geweer roept tegen Osvaldo: “Opdonderen jij”. Die antwoordt: “Ik ben niet bang voor je, schiet maar een kogel door me kop.” Dan loopt hij terug naar het bos en opnieuw klinkt zijn schelle kreet “Oeahh!” verschillende keren.
Osvaldo is een Indiaanse jongen van een jaar of zestien met stijl zwart haar. Hij loopt in een oude korte broek en een vaal T-shirt. De laatste jaren is hij angstig, want hij droomt nare dingen, die dan vervolgens nog uitkomen ook. Nhanderu, de oude sjamaan, heeft hem gezegd dat hij het beste sjamaan kan worden. Hij heeft hem een heilige kalebas gegeven om muziek mee te maken en hem gezegd veel te bidden en te zingen. Hij moet leren de goede en de kwade stemmen te onderscheiden.
Osvaldo en zijn stamgenoten hebben het moeilijk. De afgelopen zestig jaar zijn zij het grootste gedeelte van hun oerwoud kwijt geraakt en moeten ze in een klein reservaat zien te overleven. Daar is niet veel wild meer en dus hebben zij honger. Ze werken, door de nood gedwongen, voor de grootgrondbezitters die zich hier gevestigd hebben, het bos gekapt hebben en enorme suikerrietplantages aangelegd hebben.
De oude sjamaan heeft Nadio, het stamhoofd, gezegd dat het zo niet verder kan, dat iedereen nog zal sterven of wegtrekken als het zo doorgaat, dat het tijd is om een stuk grond van hun voorouders terug te nemen en er maïs te gaan verbouwen. De stam heeft toen een gedeelte van een grote akker bezet, er hutten op gebouwd en maïs ingezaaid. De grootgrondbezitter heeft de politie er bij gehaald, maar die kon niet veel doen, want eerst moest de rechter zich uitspreken. Zo lang wilde de grootgrondbezitter niet wachten en hij heeft een paar criminelen ingehuurd die Nadio deze nacht vermoord hebben.
Als Osvaldo terug komt bij het kamp, zit of staat iedereen rond de dode Nadio te huilen en te jammeren. Osvaldo loopt met zijn heilige kalebas rond, zingt en bidt. Hij is niet bang meer. Deze nacht heeft hij het kwaad aangewezen, benoemd en vervloekt. Sinds vannacht weet hij dat hij voortaan zal optreden, als er een grens is overschreden. Vannacht is hij echt een sjamaan geworden.
_______________________
Bron
Birdwatchers (2008) van de Braziliaanse regisseur Marco Bechis is een aangrijpende film over het leven van Indianen die in de marge gedrukt worden.
Ga naar:
= de volgende pagina: Zweepslagen - een klein nomadenkamp in Mali – 2012, verhaal 155.
= de Inhoudsopgave, verhaal 154.