Een bergdorpje in Peru – 1930 (1)
De weg
“Indianen voltooien hun weg”, “300 kilometer in 28 dagen”, “Dwars door de bergen”; de koppen van de kranten in Lima (de hoofdstad van Peru) blijven juichen. Het onvoorstelbare is gebeurd: tienduizend Indianen hebben met elkaar een brede verharde weg aangelegd door de bergen, in slechts vier weken tijd. En dat zonder hulp of zelfs maar initiatief van de overheid, helemaal op eigen kracht. Zodat nu vrachtauto's dorpjes in het binnenland kunnen bereiken.
Hoe is dat in zijn werk gegaan? Nou, eenvoudigweg omdat de Indianen uit het dorp Puquio zich uitgedaagd voelden door de Indianen uit Coracora, die een weg naar de kust gingen aanleggen. “Denken die soms, dat ze ons een lesje kunnen leren?”, zeiden de Indianen uit Puquio kwaad tegen elkaar. “Alsof wij dat niet zouden kunnen.” De varayok's, de burgemeesters van de Indiaanse wijken van het dorp, kwamen in vergadering bijeen en besloten na uitvoerig overleg dat zij ook een weg naar de kust zouden aanleggen. Op de eerste dag van juli zou het werk van start gaan en op de 28ste zou de weg klaar zijn, precies op tijd voor het jaarlijkse stierengevecht.
Op verzoek van de varayok's maakte de pastoor het plan de zondag erop bekend in zijn preek in het Quechua. De misties, de rijke inwoners van het dorp, waren meteen enthousiast, want ze begrepen wel dat zij als eersten van deze weg zouden profiteren. Zij schonken koevoeten, houwelen, lampen, steenboren en dynamiet. Ook gaven zij allemaal een grote hoeveelheid sterke drank en cocabladeren. En met tranen in de ogen stonden ze op het dorpsplein de Indianen uitgeleide te doen op de eerste juli.
De varayok's hadden ondertussen alle dorpen in de omgeving benaderd om allemaal zoveel mogelijk Indianen op de been te brengen, zodat het er uiteindelijk tienduizend waren. De Indianen van de kuststreek begonnen aan hun kant aan de weg te werken, zodat ze elkaar halverwege het gebergte zouden ontmoeten.
Op 28 juli, 's ochtends vroeg rijdt de eerste vrachtauto het dorp Puquio binnen. In de laadbak staan de varayok's. Ze zwijgen en kijken ernstig. Als de vrachtauto het dorpsplein oprijdt, waar alle misties hen staan op te wachten, spreekt een van de varayok's hen toe: “De weg is klaar. We hebben ons woord gehouden. Puquio is de baas. De Indianen zijn de baas.”
_______________________
Bron
De prachtige roman Bloedfeest (1941) van de Peruaanse schrijver José María Arguedas beschrijft het leven van kleine Indiaanse boeren en landarbeiders. Arguedas heeft als kind enkele jaren in een Indiaans gezin gewoond en heeft er vloeiend Quechua leren spreken.
Ga naar:
= deel 2, de volgende pagina:
Misitu, de heilige stier - een bergdorpje in Peru – rond 1930 (2), verhaal 80.
= de Inhoudsopgave, verhaal 79.