Een dorpje aan de kust van Sicilië, Italië – 1948
Een knokpartij en een nieuw inzicht
“Waarom denk je dat ze me vrij gelaten hebben? Nou! Ik heb toch iets tegen de wet gedaan. Ze hadden me voor de rechtbank kunnen slepen en me twee maanden cel kunnen geven. Niet dan?” Antonio, een jonge, krachtige visser met krullend zwart haar, praat luid en opgewonden tegen zijn jongere broer Cola. Maar die weet geen antwoord te geven.
Gisteren was er een flinke knokpartij geweest op de pier. Het was vroeg in de ochtend, de kleine vissersboten waren zojuist teruggekeerd met de vis die 's nachts gevangen was om te verkopen aan de handelaren. Zoals gewoonlijk boden die een schandalig lage prijs en vertikten ze het ook maar een lire meer te geven. De hele nacht hadden de vissers gezwoegd op zee, ze hadden een mooie vangst, maar ze kregen er zowat niks voor. Ze leefden in armoede en de visopkopers streken de winst op. Zo ging dat al sinds mensenheugenis. Totdat de opgekropte woede gisteren eindelijk tot uitbarsting kwam.
Een van de jongere vissers, die zich niet langer kon beheersen, had een weegschaal in het water gegooid en dat was het startsignaal voor de andere jongemannen de gehate opkopers aan te vallen. Al snel waren de carabinieri erbij gekomen, hadden een tiental vechtende vissers gearresteerd en naar het grote politiebureau in het nabijgelegen stadje Catania gebracht. Tot hun stomme verbazing werden de vissers de volgende dag vrijgelaten en met een vrachtauto teruggebracht naar hun dorp Aci Trezza. Daar werden ze ingehaald als helden.
“Natuurlijk hadden de carabinieri ons niet vrij hoeven te laten”, gaat Antonio geëmotioneerd verder, “maar ze hebben vast bericht gekregen van de visopkopers om ons te laten gaan. Die zijn bang voor de woede onder de vissers, de woede in het dorp. Zij hebben ons nodig! Wij zijn hun werkezels. Als wij niet meer voor hen werken, zijn zij hun makkelijke leventje kwijt.” “Ja, zij hebben óns nodig, maar wij kunnen ook niet zonder hén”, werpt Cola tegen, “als zij onze vis niet kopen, hebben wij geen geld om brood en wijn te kopen.”
“Er moet een oplossing zijn”, vervolgt Antonio, nu wat zachter, met een peinzende blik in zijn donkere ogen. Langzaam maar zeker rijpt er een plan in zijn hoofd. “We moeten ons van hen los zien te maken, we moeten zelf onze vis gaan verkopen, we moeten voor onszelf beginnen. Cola, jij moet dat gaan snappen en de anderen ook. We moeten voor onszelf gaan beginnen. Dat moeten we allemaal gaan snappen.” Dan verschijnt er een glimlach op het gezicht van Antonio.
_______________________
Bron
De film La terra trema (De aarde beeft, 1948) van de Italiaanse filmmaker Luchini Visconti geeft een prachtig en levensecht beeld van een klein vissersdorpje. Alle acteurs zijn dorpelingen, die zichzelf spelen.
Ga naar:
= de volgende pagina: Een echte vriend - een dorp in Noord-Italië – 1948, verhaal 109.
= de Inhoudsopgave, verhaal 108.