Een gehuchtje in Noord-Italië – 1941
Het beest
Langzaam gaat de kamerdeur open. Met een bleek gezicht stapt de jonge dokter de keuken binnen. Alle ogen zijn op hem gericht. Hij is anderhalf uur bezig geweest. “Jullie kunnen afscheid nemen”, zegt hij zacht, “ik kan niks meer doen.” Dan verstrakt zijn gezicht: “Hier krijgt-ie dertig jaar voor. En dat heeft hij verdiend.” Met moeite onderdrukt hij een vloek. Als even later de vrouwen luidkeels jammeren bij de jonge vrouw die gaat sterven en de mannen met hun hoofd gebogen staan, hun handen voor hun buik, rijdt de dokter in zijn leren jas weg op zijn knallende motor.
Nog geen twintig jaar is Gisella geworden, bedenkt Ernesto, als hij 's avonds laat naar zijn boerderij loopt. Zo'n knappe, zo'n flinke jonge vrouw. Ze zouden over een tijdje trouwen, als hij met zijn en haar vader goede afspraken gemaakt zou hebben over de grond.
Hoe vaak had hij niet tegen Gisella gezegd dat ze wat voorzichtiger moest zijn met Talino, omdat hij onberekenbaar is. Talino is een beest, had ze dan geantwoord. Hij heeft de boerderij van Rico in brand gestoken, ik heb hem zelf over het veld weg zien rennen om zich te verstoppen. Dan had hij geantwoord, dat weet toch iedereen in het dorp. Maar kijk toch uit voor Talino. Waarop Gisella in tranen uitbarstte en zei dat Rico niks gedaan had en dat iedereen Talino maar zijn gang liet gaan. Hoe die mij mishandeld heeft en iedereen kijkt de andere kant op, en nou die brand.
Toen ze met zijn allen het verse hooi aan het afladen waren en Talino gepocht had dat hij tenminste een echte man was, had Gisella hem toegeroepen: “Je bent een lafaard en anders niks”. Talino was razend geworden en voor iemand iets kon doen, had hij zijn hooivork in de keel van Gisella gestoten. Terwijl iedereen zich om Gisella bekommerde, was Talino weggevlucht. Ernesto die ook meehielp met het hooien, was nog achter hem aangerend.
Gisella had gelijk, bedenkt Ernesto, somber voortstappend, we hebben hem allemaal zijn gang laten gaan. En nu is het te laat.
Boven de donkere heuvels drijft een fletse maansikkel en onvermoeibaar tsjirpen de krekels.
_______________________
Bron
De Italiaanse auteur Cesare Pavese schetst in zijn mooie korte roman Jouw Land (1941) een beeld van het boerenleven.
Ga naar:
= de volgende pagina: Op de vlucht - Pernambuco, Noordoost-Brazilië – 1942, verhaal 99.
= de Inhoudsopgave, verhaal 98.