Een dorpje op Java, Indonesië – begin zestiende eeuw (1)
De teloorgang van het keizerrijk
“Waarom betalen jullie belasting aan de Adipati (vorst) van Tuban? Wat krijgen jullie ervoor terug?” Uitdagend kijkt Rama Cluring het dorpshuis van Awiskrambil rond. Als niemand hem antwoordt, gaat hij verder: “Helemaal niks, hij koopt er olifanten voor. Hij denkt alleen aan handel en aan goud. Hij richt jullie allemaal ten gronde. Stop met het betalen van belasting!”
Dan barst de kritiek los. “Dit is verraad aan onze vorst, dit is opstand”, roept het dorpshoofd. “De Adipati is heerser bij gratie van Hyang Widhi (de oppergod)”, roept een ander. “Ga dat maar in Tuban vertellen”, schreeuwt een vrouw. En een volgende: “Ach guru (leraar), als een wachter van de Adipati het hoort, sleept hij u mee naar de rechtbank.”
Met zijn witte wenkbrauwen, witte snor, witte baard en witte hoofdband en zijn beide benen onder zich gevouwen, zit Rama Cluring onbeweeglijk als een standbeeld. Dan heft hij zijn rechterwijsvinger op en de toehoorders in het dorpshuis worden stil. “Het zal niet de eerste keer zijn dat de waarheid voor het gerecht wordt gebracht”, begint hij rustig, ijzig bijna. “Maar wij allen weten dat de waarheid van Hyang Widhi komt. De waarheid kan niet berecht worden. Ik spreek namens Hyang Widhi en ik spreek de waarheid, niets anders, dat is mijn plicht.”
Rama Cluring is een van de vele leraren die van dorp naar dorp trekken om de mensen in de schaduw van een grote boom of in het dorpshuis toe te spreken. “Ik zal het jullie nogmaals uitleggen”, vervolgt hij vriendelijker nu. Dan begint hij te vertellen over de glorietijd van het Majapahit keizerrijk met zijn visionaire mahapatih (eerste minister) Gajah Mada. Hij verhaalt hoe later het rijk van binnenuit ondermijnd is, mede door de Adipati van Tuban en hoe het uiteengevallen is in kleine vorstendommen, die elkaar naar het leven staan. Zodoende vormen zij een makkelijke prooi voor de Peranggi (Portugezen) die Java en de andere eilanden op het punt staan te onderwerpen.
“De Adipati van Tuban heeft ons voorspoed gebracht en rust. Onze kinderen kunnen in vrede opgroeien”, brengt een van de dorpelingen in het midden. Rama Cluring reageert heftig: “Als het verval niet gauw tot staan gebracht wordt, als jullie je gevoel voor rechtvaardigheid, jullie zelfrespect niet snel herwinnen, zal een vuurstorm dood en verderf zaaien. Dat zal eerder gebeuren dan jullie nu denken!”
Idayu stoot haar vriend Galeng aan en fluistert: ”De guru heeft gelijk.” Maar Galeng hoort haar niet zo ingespannen zuigt hij de woorden van Rama Cluring in zich op. “Het Majapahit keizerrijk herstellen, dat moet gebeuren”, mompelt hij in zichzelf.
_______________________
Bron
Het boek De stroom uit het Noorden (1979) van de Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer is een machtige geschiedenisroman over het begin van de zestiende eeuw. Enkele passages beschrijven het dorpsleven.
Ga naar:
= deel 2, de volgende pagina:
De vorst getrotseerd - Tuban, Java, Indonesië – begin zestiende eeuw (2), verhaal 6.
= de Inhoudsopgave, verhaal 5.